Over de kansen van loslaten en ontdooien…

Lang geleden, toen honden nog konden spreken, zat voor de grot die toegang tot de hemel geeft een vrouw. Een gezicht als een walnoot had ze, zo lang had zij daar al gezeten. Tussen haar knieën hield zij een leren zak geklemd, waarin zij de warmte van de wereld bewaarde. De aarde was in die dagen rondom bedekt met ijs, de rivieren waren hard geworden en langzaam verdwenen ook de vlakten en alle bergen onder sneeuw.

Als pegels raakten de mensen op aarde verstard en de tranen van het oudje bevroren in haar ogen, maar de zak wilde zij niet openen. Zo bang was zij, bang dat haar warmte de sneeuw zou doen smelten en het ijs vloeibaar zou maken. Zij had bedacht dat de wereld dan zou overstromen en zij zou verdrinken. Dus trok ze het koord nog strakker aan en dacht dat ze daar goed aan deed. Maar zij was een mens en denken was niet haar sterkste kant. Zo zat zij daar alleen, en zij probeerde zich goed te houden en sprak zichzelf moed in omdat zij in haar eentje de wereld aan het redden was, maar ondertussen begonnen haar vingers te tintelen en een voor een vroren haar tenen af. Ten slotte, toen zij helemaal hard was, verloor ze haar greep op de leren zak. Ze voelde hoe hij langzaam uit haar handen gleed, maar haar vingers gehoorzaamden niet meer. En ze voelde hoe hij wegzakte uit de klem van haar dijen, maar het lukte haar met geen mogelijkheid haar knieën nog tegen elkaar te drukken. Zij wilde haar ogen sluiten om het vreselijke dat de wereld te wachten stond niet te hoeven zien, maar haar bevroren oogleden stonden stijf opengesperd, en ze kon niet anders dan toezien hoe de zak openviel en alle hitte eruit stroomde.

Warme lucht golfde over de vlakten en omarmde de aarde als een moeder die haar kind terugziet. En inderdaad, het ijs werd water en de sneeuw smolt precies zoals de oude vrouw altijd al gevreesd had. Zeeën kolkten weer en rivieren liepen vol. Maar buiten hun oevers traden ze niet, want de grond dronk gretig en de bomen konden de dorst van hun wortels weer lessen, zodat zelfs in de dorste takken het leven terugkeerde en de vlakten overal weer paars en goud, roze en korenblauw kleurden. En als laatste, hoog boven dat alles, ontdooide voor haar grot die toegang tot de hemel geeft, de oude vrouw. Van haar voeten naar haar vingers kwam in alles weer beweging. Uiteindelijk kon zij zelfs haar hart nog even voelen kloppen. Zij dacht aan al die jaren dat ze in de kou had gezeten en waarom eigenlijk en ze merkte dat het vocht uit haar ogen niet meer zoals vroeger stolde in haar kraaienpootjes.

Arthur Japin

Inspiratie die werkt

Van Oosthuijselaan 15
3971 PD Driebergen

© 2021 Jo Bos & Co · KvK 30212867 · webdesign Dai Dai Design