Zowel binnen als tussen organisaties groeit de noodzaak om flexibel en wendbaar aan complexe opgaven te werken. Programmamanagement kan hier een grote bijdrage leveren. De statische dynamiek van traditionele (lijn-) organisaties sluit onvoldoende aan bij het tempo van ontwikkelingen in samenleving en markt. De gevraagde wendbare samenwerking vraagt om nieuwe taal, nieuwe sturingsconcepten en nieuwe methodieken. Daar bovenop vindt een succesvol programma vooral zijn basis in persoonlijk leiderschap en de wil om samen te werken.
In organisaties is het steeds meer de uitdaging hoe je beweging kunt creëren, niet vanuit formele (machts)posities, maar vooral in een proces van co-creatie, waarbij mensen in verschillende rollen met elkaar bereid zijn uitdagende opgaven op te pakken ten dienste van het realiseren van een gedeelde ambitie.
Deze ontwikkeling versterkt mijn overtuiging dat leiderschap en programmamanagement onlosmakelijk verbonden zijn. Ik doel dan op persoonlijk leiderschap van alle spelers, dus niet alleen van de programmamanager. De programmamanager heeft wel een specifieke verantwoordelijkheid. Hij geeft leiding aan een aanpak waarin verschillende stakeholders in allerlei rollen in een complex proces hun beste beentje moeten voorzetten om te werken aan de programmadoelen. Dat betekent een grote verantwoordelijkheid, zeker als je ziet dat veel programma’s gericht zijn op het realiseren van belangrijke maatschappelijke en organisatorische transities.
In het nieuwe boek van dat Björn Prevaas, Helmuth Stoop en ik schreven gaan we in op wat dit vraagt van de programmamanager die ook écht leiderschap laat zien. Ik zie dat er vijf zaken uitspringen:
Zelfkennis
De programmamanager kent zichzelf. Hij heeft zicht op zijn voorkeursgedrag en patronen, op zijn sterke kanten, valkuilen en ontwikkelpunten. Op de schaduwkanten van zijn gedag en in welke situaties hij dit laat zien. Daarmee weet hij ook wanneer hij hulp moet vragen of taken beleggen bij anderen omdat zijn kwaliteiten hier te kort komen. Kortom, los van het feit dat hij leren en ontwikkelen serieus neemt, neemt hij ook verantwoordelijkheid voor de minder ontwikkelde of minder positieve kanten van zijn gedrag.
Bewust creëren van ruimte voor reflectie
De programmamanager reflecteert actief op de ontwikkelingen in de omgeving, op wat er in zijn programma gebeurt. Op het handelen van anderen, maar vooral ook op zijn eigen gedrag en patronen daarin. Zoals Heifetz, Grashow en Linsky (2009) het mooi formuleren: “Getting of the dance floor en onto the balcony is a powerful way to do this. It enables you to gain some distance, to watch yourself as well as others while you are in the action, and to see patterns in what is happening that are hard tot observe id you are stuck at the ground-floor level”. Het bewust creëren van vertraging om daarna te versnellen dus. Hij bouwt deze reflectie op verschillende manieren structureel in in zijn manier van werken. Niet alleen voor zichzelf, maar ook voor zijn team.
Teamspeler en teambouwer
Programma’s doe je niet in je eentje. Zeker bij een programma met een beetje omvang zal de programmamanager leidinggeven aan een team van mensen die met elkaar zorgen dat zaken op een goede manier lopen. De succesvolle programmamanager weet dat hij de kracht van het team moet gebruiken en is in staat ook het allerbeste uit een team te halen. Hij kan een topteam bouwen. Hij is bij uitstek een teamspeler, die weet wanneer hij de successen aan anderen moet gunnen en dat mensen het best tot hun recht komen als ze ook eigen verantwoordelijkheid en regelruimte hebben. En bij leiderschap hoort ook dat hij de verantwoordelijkheid heeft te zorgen voor zijn team. Mensen daarmee ook de kans te geven zich te ontwikkelen, bijvoorbeeld door fouten te maken.
Verantwoordelijkheid en moed tonen
Programma’s verlopen zelden langs mooie vooraf bepaalde prachtig geasfalteerde wegen. Een programma is meer een trektocht dan een uitgestippelde reis. De succesvolle programmamanager kan improviseren, durft verantwoordelijkheid te nemen om onduidelijke paden in te slaan, vanuit de overtuiging dat hij daarmee de programmadoelen dichterbij brengt. Daarin laat hij ook moed zien, durft zijn eigen weg te kiezen en onorthodoxe oplossingen te vinden. Hij heeft daarbij een visie op hoe hij het traject wil invullen op een manier passend bij de opgave, maar ook bij zijn eigen stijl. Altijd weer rekening houdend met de context en de stakeholders van zijn programma.
Visie en inspiratie
Leiderschap betekent ook werken vanuit een eigen visie. Een visie op de inhoudelijke opgave, maar vooral ook op de manier waarop de programmamanager zijn werk wil vormgeven. Hij heeft dus een beeld van wat voor hem een professionele aanpak is en kan dat overdragen aan de mensen om hem heen. Daarmee geeft hij richting aan het werk in het programma en inspireert mensen in het team om topprestaties te leveren.
Jo Bos, oktober 2018