Skip to main content

Fokke Aukema: leergang programmamanagement AOG

Fokke is programmamanager deeltijdonderwijs aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN). De Hogeschool heeft de strategische keuze gemaakt zich ook te richten op de doelgroep die leren en werk combineert. Over studierichtingen heen, werkt Fokke aan een hoogwaardig assortiment deeltijdopleidingen dat inspeelt op de arbeidsmarkt in de regio.

In 2013 – 2014 volgde Fokke de zevende leergang Strategisch programmamanagement bij de AOG School of management in Groningen. In dit interview blikt hij terug.

Waarom wilde je de leergang strategisch programmamanagement volgen?

“Ik werkte al een aantal jaren in wat ik later programma’s ben gaan noemen. Die manier van werken was in opkomst en ik zocht naar de actualiteit over het vakgebied. Ik wilde weten hoe het zat met de meest recente inzichten, omdat ik zelf bezig was met een heel complex en groot programma en op zoek was naar een manier om dat nog beter vorm te geven.”

Is je verwachting uitgekomen?

“Wat ik het leuke vond is dat je een breed spectrum te zien krijgt. Van sectoren: dat zit al in de groepssamenstelling; van openbaar vervoer tot hogeschool en van publiek tot privaat.  En door de verschillende thematieken en zienswijzen die worden aangereikt. Eigenlijk zit er altijd iets van je gading bij en het is natuurlijk goed om een brede oriëntatie op dat vakgebied te ontwikkelen. Dat is zeker gelukt.”

Wat vond je met name inspirerend?

“Wat mij heel erg is bijgebleven, is het onderdeel ‘Zingeving aan programma’s’ dat door Minke Tromp werd verzorgd. Dat ging vooral in op het zingevingsvraagstuk in programma’s: persoonlijk leiderschap in richtinggeven aan veranderingen. Met name daar heb ik veel van geleerd. Zowel qua werkvorm als in de verbinding naar zingeving als onderdeel van programmamanagement vond ik die dag echt iets toevoegen. Je bent natuurlijk vaak bezig met doelstellingen en resultaten en manieren om die te bereiken.  Dat er als onderstroom een zingevingsvraagstuk zit dat weet je natuurlijk altijd ergens wel, maar dat werd heel mooi geïllustreerd en onder woorden gebracht. Ik werd me veel bewuster van de gelaagdheid en verbinding tussen je persoonlijke zingeving, die van de mensen in je programma en de maatschappelijke context. Het gaat niet alleen om de harde kant, maar uiteindelijk om je toegevoegde waarde. Ik was zelf wel blij met de balans tussen de meer persoonlijke mensgerichte kant en de wat hardere technische en meer blauwe kant van het instrumentarium.”

Jo Bos is kerndocent. Wat vond je van zijn rol?

“Hij is natuurlijk een enorme pleitbezorger voor dat vak, met een enorme drive om daar een bijdrage aan te leveren. Hij biedt een hele mooie mengeling van overtuiging over de waarde van professioneel programmamanagement en tegelijkertijd is hij iemand die je uitnodigt tot kritische reflectie op alles wat gezegd wordt. Dat is volgens mij precies wat je moet hebben als kerndocent.  Wat mij wel aanspreekt is dat hij ook mensen uitnodigt in zo’n programma die hem tegenspreken. Hij organiseert debat en de uitnodiging is eigenlijk “denk na over dit vak en kom maar met argumenten”. Prima als je zijn standpunt deelt, maar ook prima als dat niet zo is. In die zin zit er ook van alles in het programma dat te maken heeft met persoonlijk leiderschap en visieontwikkeling.”

Hoe vond je de opbouw en studielast?

“Het is een stevige leergang. Dat betekent gewoon objectief een forse belasting naast het werk. Op zich is die vorm met een overnachting erin wel goed, dan ben je even los van het dagelijkse gedoe met mail en telefoon en zo. Er zitten altijd momenten in die je minder aanspreken maar over het algemeen heb ik er meer energie van gekregen dan dat het me gekost heeft. Het afsluitende visiedocument was nog best even een klus voor veel studenten. Ik was blij dat ik een academische vooropleiding had. Je moet een betoog opbouwen met verwijzing naar literatuur en met een zekere kwaliteit. Dat is best een uitdaging als je dat nog nooit gedaan hebt.”

Als je terugkijkt, is er dan iets dat je mist?

“Het enige wat ik jammer vond is dat je in de leergang niet nóg meer aan de slag kon met je eigen programma. De transfer moest je meestal zelf maken. Dat gebeurde ook wel in groepjes, en op een aantal momenten pakte Jo pakte de draad ook wel op, maar zo’n leergang is ook een mooi moment om gewoon eens even met je eigen programma aan het werk te gaan. Dat zou voor mij nog meer mogen. Maar overall is het een mooi afgewogen programma en het is juist ook leuk dat er dingen inzitten die je minder aanspreken, dat vormt je natuurlijk ook – niet alles is bij de eerste hap ook lekker tenslotte.”

Wie zou je aanraden om de opleiding te gaan volgen; voor wie is de toegevoegde waarde het grootst?

“Het is volgens mij het fijnste als je al praktijkuren hebt gemaakt, dan heb je een praktische context om aan te refereren en kun je er met docenten en elkaar over in gesprek. Het is niet zo dat dat moet, want ook als je wat kleinere projecten hebt gedaan is het interessant, maar het is toch denk ik wel het aardigst voor mensen die wat ervaring hebben in het vak en zich willen verdiepen, zo zou ik het wel willen typeren. Het is toch wel een pittige opleiding; het is niet van: ik wil wel even een cursusje doen.”